Er was eens een groot krijger die ondanks zijn hoge leeftijd al zijn uitdagers versloeg. Hij was beroemd tot in de wijde omtrek en trok veel leerlingen aan. Op een dag kwam er een beruchte jonge krijger, die vastbesloten was de eerste te worden die de grootmeester zou verstaan. Hij was heel sterk, maar hij was er ook griezelig goed in de zwakheden van zijn tegenstander op te merken en daar gebruik van te maken. Hij wachtte tot zijn tegenstander de eerste stap zette, waarbij deze zijn zwakheid openbaarde. Geen van zijn tegenstanders was ooit verder gekomen dan de eerste stap.
Tegen het advies van zijn leerlingen in accepteerde de oude meester de uitdaging van de jonge krijger. Terwijl de twee hun gevechtshouding aannamen riep de jonge krijger beledigingen naar de oude meester en gooide hij aarde in diens gezicht. Urenlang viel hij hem verbaal aan met alle scheldwoorden die de mensheid kende. Maar de oude krijger bleef bewegingloos en volkomen kalm staan. Uiteindelijk was de jonge krijger uitgeput. Hij werd overspoeld door schaamte omdat hij wist dat hij verslagen was. Enigszins teleurgesteld omdat hij niet met de jonge krijger had gevochten gingen de leerlingen om de oude meester staan en vroegen: "Hoe heeft u zich de beledigingen kunnen laten welgevallen? Hoe heeft u hem verslagen"?
"Als iemand je een geschenk aanbiedt en je het niet aanvaardt," antwoordde de meester, "van wie is het geschenk dan"?
Doordat de meester zijn trots en ego had overwonnen kon hij niet uit zijn evenwicht worden gebracht en was hij onkwetsbaar.