Bron: E.H. Patrick van der Vorst (www.christian.art) 🇱🇺🇪🇸🇮🇹🇬🇧🇧🇪
Evangelie van 30 januari 2024

'Talitha, kum!' wat betekent: 'Klein meisje, Ik zeg je op te staan.'

Lentebloemen met longen,
Afbeelding gemaakt door Science Photo Library,
Bedacht in 2018,
Digitaal kunstwerk
© Wetenschapsfotobibliotheek / Alamy Stock Photo

Reflectie bij de digitale afbeelding:

Jezus’ zending om te genezen gaat verder in de lezing van vandaag. Maar vandaag geneest Jezus niet enkel, Hij wekt een klein meisje op uit de dood. Het is een grote boodschap van hoop, want Jezus kan ook ons allemaal uit onze graven opwekken tot een nieuw leven. Elke keer dat we onszelf of de mensen om ons heen in de steek laten, sterven we een beetje geestelijk van binnen. We kunnen het voelen. Daarom vertelt Jezus ons vandaag om op te staan uit deze kleine stukjes dood die we zelf veroorzaken en ons weer levend te voelen in Zijn aanwezigheid. Jezus geeft ons deze frisse lucht om onze longen weer spiritueel te laten ademen.

Dat is wat Jezus is, de lucht voor onze geestelijke longen. Dit digitale kunstwerk laat longen zien die bestaan uit takken en bloemen. De rechterkant is afgestorven en heeft dringend nieuw leven nodig. De linkerkant van de longen groeit en bloeit.

Als we in rust zijn, nemen onze longen ongeveer zes liter lucht per minuut op. Als we actief zijn of ons inspannen, kunnen we meer dan 100 liter per minuut opnemen. We ademen gewoon en we gaan denken er niet bij na. God heeft ons toegerust met hetzelfde wonder dat we onze geestelijke ademhaling kunnen uitbreiden! Net zoals we lichamelijk slechte lucht uitademen en frisse lucht inademen, kunnen we geestelijk hetzelfde doen: de onzuivere deeltjes van ons leven uitademen en de levengevende lucht van Christus inademen. Als we dat doen, zullen we van binnen weer opbloeien.

Marcus 5:21-43

21 Toen Jesus in de boot weer de overkant had bereikt, verzamelde zich een grote menigte om Hem heen. En terwijl Hij Zich aan de oever van het meer bevond. 22 kwam daar een van de oversten der synagoge, Jaïrus genaamd. Toen hij Hem zag, viel hij aan zijn voeten neer, 23 en bad Hem met aandrang: Mijn dochtertje ligt te sterven. Kom, en leg haar de handen op: dan zal ze worden gered, en blijven leven. 24 Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem, en drong tegen Hem op. 25 Nu was daar een vrouw, die twaalf jaren lang aan bloedvloeiing leed. 26 Veel had ze van verschillende geneesheren moeten verduren; al wat ze bezat, had ze ten koste gelegd, maar heel geen baat gevonden; ze was eer nog erger geworden. 27 Daar ze van Jesus had gehoord, trad ze onder de menigte achter Hem aan, en raakte zijn kleed aan. 28 Want ze dacht: Als ik alleen maar zijn kleren aanraak, zal ik genezen. 29 En terstond droogde haar bloedvloeiing op, en gevoelde ze aan haar lichaam, dat ze van haar kwaal was genezen. 30 Jesus was Zich bewust van de kracht, die er van Hem was uitgegaan; aanstonds keerde Hij Zich onder de menigte om, en sprak: Wie heeft mijn kleren aangeraakt? 31 Zijn leerlingen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de menigte op U aandringt, en Gij vraagt: Wie heeft Mij aangeraakt? 32 Maar Hij keek rond, om te zien, wie het gedaan had. 33 Angstig en bevend kwam de vrouw naderbij, daar ze wist, wat er met haar was gebeurd; ze viel voor Hem neer, en zeide Hem de volle waarheid. 34 Maar Hij sprak tot haar: Dochter, uw geloof heeft u gered; ga in vrede, en wees genezen van uw kwaal. 35 Terwijl Hij nog sprak. kwamen er lieden van den overste der synagoge, en zeiden: Uw dochter is gestorven; waarom den Meester nog lastig gevallen? 36 Jesus hoorde wat er gezegd werd, en sprak tot den overste: Vrees niet, maar geloof! 37 Hij liet niemand met Zich meegaan dan Petrus, Jakobus en Johannes, den broer van Jakobus. 38 Toen zij bij het huis van den overste waren gekomen, zag Hij daar het rouwmisbaar en de wenende en luid jammerende mensen. 39 Hij ging binnen, en zeide tot hen: Wat tiert gij, en weent gij? Het kind is niet dood, maar het slaapt. 40 Ze lachten Hem uit. Nadat Hij ze allen had buiten gezet, nam Hij den vader en de moeder van het kind en zijn metgezellen met Zich mee, en ging het vertrek binnen, waar het kind lag. 41 Hij vatte het kind bij de hand, en sprak tot haar: Talita koemi: wat betekent: Meisje, Ik zeg u, sta op! 42 Onmiddellijk stond het meisje op, en liep heen en weer: want het was twaalf jaar oud. En ze stonden verstomd van verbazing. 43 Maar Hij gebood hun ten strengste, het niemand te laten weten. Ook zeide Hij nog, dat men haar te eten zou geven.

image