Asielcrisis toont zorgelijke staat van ons democratisch bestuur.

Het is inmiddels overduidelijk dat de linkse oppositie er alles aan zal doen om asielcrisiswetgeving te saboteren. De Trias Politica wordt geschonden met hulp van activistische ambtenaren en een onkritische pers. Men poogt met emotionele uitroepen (‘parlement staat buitenspel!’) En ondeugdelijke argumenten, getuigend van gebrek aan juridische kennis, op de stoel van de regering te gaan zitten. Deze gang van zaken tast onze democratie aan en toont haar zorgelijke staat. Een column van voormalig NOS-directeur Bauke Geersing.

De aanpak van de asielcrisis in Nederland laat zien, dat er redenen voor zorg zijn over het functioneren van onze democratie. Onze democratie is gebaseerd op de Trias Politica, dat wil zeggen dat drie organen onze democratie stutten. De uitvoerende macht ligt bij het kabinet, de controlerende macht bij het parlement en de rechterlijke macht toetst de naleving van wetten en verdragen. Regering en parlement vormen samen de wetgevende macht. Wetten zijn de basis voor democratisch bestuur. Wanneer dit onderscheid uit het oog wordt verloren is sprake van inbreuk op het grondbeginsel van de trias politica, het democratisch bestuur staat dan onder druk. Dat is nu het geval bij de aanpak van de asielcrisis.

Naast deze drie machten in onze democratie wordt ook wel gesproken van de ambtenaren als de vierde macht en de media als de vijfde. Als die vierde macht de uitvoerende macht domineert, ondergraaft dat onze democratie. Als die vijfde macht zijn kritische functie niet vervult, is dat ook het geval. Uit de wijze waarop wordt omgegaan met de asielcrisis blijkt dat het ambtelijke apparaat onjuist functioneert en de mainstreammedia hun kritische rol niet vervullen. Er is dus reden voor zorg.

In het Hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma van het kabinet-Schoof staat, dat er sprake is van een asielcrisis en dat die via de mogelijkheden van de crisiswetgeving zal worden aangepakt. Die aanpak is overzichtelijk en gemakkelijk te doorgronden.

Door middel van een koninklijk besluit (K op grond van artikel 110 Vreemdelingenwet kan de minister-president artikel 111 Vreemdelingenwet buiten werking stellen. Er moet dan direct een Voortduringswet worden ingediend om dat koninklijk besluit wettelijk te funderen. Vervolgens wordt er een Algemene Maatregel van Bestuur gemaakt, waarin de specifieke crisismaatregelen worden uitgewerkt.

Voorwaarde om deze procedure in werking te stellen is, dat er feitelijk sprake is van een asielcrisis in Nederland. Uit de toelichting bij de desbetreffende bepaling van de Vreemdelingenwet blijkt duidelijk, dat zich feitelijke gebeurtenissen moeten voordoen die tot toepassing van noodwettelijke bevoegdheden nopen, omdat de normale wettelijke bevoegdheden tekort schieten. De vraag of er wel of geen sprake is van een asielcrisis is dus een beleidskwestie en geen juridische kwestie.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen wekten de oppositiepartijen de indruk, dat er bij de aanpak van de asielcrisis primair sprake zou zijn van een juridische kwestie. GL/PvdA-leider Timmermans riep zelfs uit dat sprake zou zijn van ‘rechtsstatelijk vandalisme’. De oppositie beweerde meermalen dat het parlement buitenspel werd gezet en dat de crisisaanpak de democratie op zijn grondvesten zou doen schudden. Beide opmerkingen zijn onjuist en geven er blijk van dat betrokken politici de beginselen van de Trias Politica verkeerd toepassen en onvoldoende begrip hebben van ons staatsrecht.

Het tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen door de oppositie afgedwongen advies van ambtenaren van Binnenlandse Zaken d.d. 23 augustus 2024 werd gebruikt om het standpunt van Timmermans te bevestigen.

Nadere beschouwing van dat advies toont, dat er geen sprake was van een advies maar van een mening van die ambtenaren. Enkele passages uit dat stuk illustreren dat. Die ambtenaren achten het uitroepen van een asielcrisis onder de huidige omstandigheden in strijd met de bepaling van de Vreemdelingenwet. Als onderbouwing staat er in dat advies, dat “in de stukken die ons zijn overgelegd” niet wordt onderbouwd waarom van een crisis sprake is. De ambtenaren hebben dus nagelaten om actief de onderbouwing van de crisis ter hand te nemen. Zij misleiden de eigen minister zelfs door te schrijven “dat er geen sprake is van een acute noodsituatie zoals een overstroming.”

Dat eist de Vreemdelingenwet ook niet als voorwaarde voor het uitroepen van een crisissituatie. Deze ambtenaren misleiden de eigen bewindspersoon ook nog door het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens onjuist en te beperkt uit te leggen. Dat verdrag ging er destijds vanuit dat het autoritaire staten niet gemakkelijk mocht worden gemaakt om een crisis te gebruiken om de rechten van hun burgers te schenden. In een democratische staat als Nederland is dat niet aan de orde.

Uit dit advies blijkt dat deze ambtenaren op de stoel van het kabinet zijn gaan zitten. Een dergelijk optreden is in strijd met de ambtseed en met de taakstelling van die ambtenaren. Uit de recente enquête van Ipsos I&O onder 1600 ambtenaren blijkt activisme, eigen politieke opvattingen en onvoldoende loyaliteit aan het democratisch gekozen bestuur. Dat is een zorgelijke situatie. Timmermans sloeg met zijn aantijging van rechtsstatelijk vandalisme de plank dus geheel mis.

Dan de massief geuite tegenwerping van de oppositie dat het parlement buitenspel zou worden gezet. Ook dat is niet het geval. In ons democratisch bestuur is wettelijk duidelijk aangegeven hoe kan worden opgetreden in geval van een crisis. Dat de rol van het parlement bij een crisis anders is dan in normale gevallen is nota bene met datzelfde parlement afgesproken, toen daarvoor de wettelijke basis werd gelegd.

Het nemen van een koninklijk besluit is dus geheel rechtsstatelijk en de direct daarop ingediende Voortduringswet betrekt het parlement direct bij dit onderwerp. Bovendien oefent het parlement zijn controletaak uit. En als het erop aankomt kan het parlement het kabinet naar huis sturen. De wat schimmige discussie over het buitenspel staan van het parlement onttrekt aan het zicht dat de oppositie in feite op de stoel van het kabinet wilde gaan zitten. Dat is in strijd met het beginsel van de Trias Politica.

image