De EU staat zichzelf in de weg: Europa zet nauwelijks illegalen uit.

Niet alleen op nationaal, maar ook op Europees niveau is de uitzetting van illegalen een drama. Uit een actueel overzicht van de EU-statistiekinstantie “Eurostat” blijkt: slechts 29% van alle uit de EU uitgezette personen trekken daadwerkelijk naar een niet-EU-land.

In cijfers: in het tweede kwartaal van 2024 werden meer dan 90.000 mensen uit de EU uitgewezen – echter maar 25.825 verlieten daadwerkelijk de EU. Bovenaan de roemloze statistiek staat Frankrijk. Daar werden 31.195 uitzettingen uitgesproken, echter slecht minder dan 5000 mensen kwamen deze na, dus maar 16%.

Verantwoordelijk voor de misère zijn de eigen voorschriften van de EU. Want wie uitgewezen wordt, krijgt eerst advies aangeboden. Hij kan dan besluiten voor een vrijwillig terugkeerprogramma. In dit geval wordt hij in het “Assisted Voluntary Return and Reintegration Program” opgenomen, dat voor en na de uitreis hulp biedt. Wie deze mogelijkheid afwijst, wordt – theoretisch – gedwongen uitgezet en verliest zijn aanspraak op de genoemde ondersteuning. Maar restricties vinden meestal alleen maar op papier plaats.

De EU staat zichzelf bij de repatriëring van illegalen zelf in de weg. Want ten eerste moeten de toegepaste dwangmaatregelen overeenkomen met het evenredigheidsbeginsel – wat onmiddellijk mensenrechten lobbyisten laat opdraven wanneer er kinderen, zieken of gewoon simulanten in het spel zijn. Eenzelfde evenredigheidsprincipe geldt – ten tweede – voor gevangenschap voorafgaande aan de uitzetting. En ten derde is het verboden om migranten in een juridische grijze zone te houden. Dat betekent: wie niet uitgezet wordt, moet de een of andere vorm van verblijfsstatus krijgen, bijvoorbeeld het zogenaamde dulden.

Zolang daaraan niets verandert en de EU zichzelf met haar eigen voorschriften pootje haakt, is de hoop op een efficiënte repatriëring van illegalen pure illusie.

image