Leo Singor:
OVER BLATENDE SCHAPEN, SLAPENDE SCHAPEN EN HET STOCKHOLMSYNDROOM
Schapen vertrouwen hun herder die hen, geholpen door de herdershond, beschermt tegen de wolf. Zo is het oorspronkelijk bedacht en bedoeld.
Maar wat nou als de herder via een metamorfose verandert in die wolf, maar dan gehuld in schaapskleren? Dan verandert de herder, zonder dat de schapen het in de gaten hebben, van beschermer naar agressor.
Met als logisch gevolg dat de herdershond de schapen ook niet langer meer beschermt, maar aanvalt. Dat doet de hond overigens heel subtiel ten opzichte van de stille schapen, die het niet doorhebben, en behoorlijk agressief ten opzichte van de luid blatende schapen, die hun herder niet meer herkennen en uitsluitend een wolf zien als ze naar hem opkijken.
Omdat de herder de blatende schapen nou eenmaal niet in één keer naar de slachtbank kan leiden, zonder dat de rustig grazende schapen gealarmeerd raken, laat hij zijn hond wel vrij om de blatende schapen flink te bijten, maar bedient hij zich ondertussen van allerlei afleidingstactieken, zodat het overgrote deel van de kudde niet doorheeft wat er daadwerkelijk gebeurt.
En omdat het grootste deel van de kudde de wolf van elders verwacht en niet ziet dat de herder de eigenlijke wolf is, hebben de blatende schapen, theoretisch gezien, geen schijn van kans. En bij hun poging om de rest van de kudde wakker te krijgen, worden ze ook nog eens tegengewerkt door het zogenaamde Stockholmsyndroom.
Via dat syndroom heeft de herder de kudde eerst bedreigd met de dood door de wolf. Omdat hij daarna in staat was om de schapen in leven te houden, ontstond er in de kudde een gevoel van dankbaarheid. Het vriendelijke gedrag van de herder speelde ook mee, bijvoorbeeld door lamgeslagen schapen gratis eten te geven. Daarnaast werden de schapen compleet geïsoleerd, zodat ze het gevoel hadden niet te kunnen ontsnappen. Toen de schapen vervolgens leerden hoe ze om moesten gaan met de nieuwe gedragsregels van de herder en hoe ze daar op moesten inspelen, begrijpend dat meegaandheid ze in leven zou houden, was de perfecte broedgrond voor het Stockholmsyndroom ontstaan.
Je kunt wel nagaan dat wanneer ruim negentig procent van de schaapskudde op deze manier, in een soort van massahypnose, grazend door de dag heengaat, het voor de blatende minderheid moeilijk wordt om de situatie te veranderen.
Moeilijk, maar niet onmogelijk! Want volgens recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een kwart van een bepaalde populatie al genoeg is om de balans te doen doorslaan in het voordeel van de minderheid. Als die groep eenmaal over de dam is, volgt de rest van de schapen ook. Dus de minderheid moet vooral blijven blaten, net zolang totdat minimaal een kwart van de kudde ook begint te mekkeren. Als het zover komt, is het spel van de herder uit.
Tekst: Leo Singor