Bron: Patrick van der Vorst (www.christian.art) ๐ช๐ธ๐ฎ๐น๐ฑ๐บ๐ง๐ช๐ฌ๐ง
Evangelie van 22 juli 2024
Feest van de Heilige Maria Magdalena
De Magdalena,
Geschilderd door het atelier van de Meester van 1518,
Geschilderd rond 1524,
Olieverf op eikenhouten paneel
ยฉ National Gallery, Londen
Reflectie bij het schilderij:
Maria Magdalena spreekt tot het โzoekendeโ in ons allemaal. In de evangelielezing voor haar feest vraagt โโde verrezen Heer haar: "Vrouw, waarom huil je? Wie zoek je?" Maria huilde omdat ze Jezus, die ze zocht, niet kon vinden. Veel van het verdriet in ons leven komt voort uit een gevoel van verlies en onvervuld verlangen. We hebben allemaal dit specifieke verdriet ervaren, verlangen naar iets of iemand, en een diep gevoel van verdriet voelen wanneer dat verlangen onvervuld blijft.
In de evangelielezing werd Maria's verlangen naar Jezus echter eindelijk vervuld. Toen de verrezen Heer haar naam uitsprak, herkende ze Hem en veranderde haar verdriet in vreugde. Zelfs in dat moment van grote vreugde moest ze leren om Jezus los te laten zoals ze Hem had gekend: Hij vertelde haar dat ze zich niet aan Hem moest vastklampen omdat Hij terugkeerde naar de Vader. Vanaf dat moment zou Hij op een nieuwe manier met haar en al Zijn discipelen omgaan, net zo dichtbij als altijd, maar op een heel andere manier.
Deze evangelielezing verzekert ons ervan dat zelfs als veel van onze verlangens onbevredigd blijven, ons diepste verlangen naar de Heer altijd vervuld zal worden. De Heer roept ieder van ons bij naam, net zoals hij Maria riep. Door Zijn dood en wederopstanding wordt Zijn Vader onze Vader, en Zijn God wordt onze God. Op Zijn reis van deze wereld naar de Vader brengt de Heer ons in zijn intieme relatie met God, waardoor we Zijn broeders en zusters worden.
Dit schilderij uit circa 1524 toont de heilige Maria Magdalena die achter een stenen richel staat, met haar attribuut in haar hand, het kruik met olie waarmee ze de voeten van Christus zalfde. Achter haar geeft een raam uitzicht op een landschap. Een open boek rust op de richel; de indeling van de tekst gaf aan dat het een gebedenboek is. De kliffen en gebouwen aan de linkerkant zijn een redelijk nauwkeurig beeld van La Sainte-Baume, ten oosten van Marseille, waar volgens de legende Maria Magdalena de laatste jaren van haar leven doorbracht. Het kerkachtige gebouw bovenop de rots in de linkerbovenhoek is de kapel in Saint Pilon. De legende van de kapel in Saint Pilon houdt in dat Maria Magdalena zeven keer per dag door engelen naar dit kerkachtige gebouw, bovenop een rots, werd gedragen. Volgens de legende kon ze vanaf deze verheven en heilige plek de muziek van het paradijs horen.
Johannes 20:1-2,โ11-18
1 Op de eerste dag der week kwam Maria Magdalena โs morgens vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf, en zag de steen van het graf afgerold. 2 Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen, en naar den anderen leerling, dien Jesus liefhad, en zei hun: Men heeft den Heer uit het graf genomen, en wel weten niet, waar men Hem heeft neergelegd.
โฆ
11 Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Onder het wenen bukte ze zich voorover naar het graf, 12 en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, de een aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind van de plaats, waar Jesusโ lichaam gelegen had. 13 Ze zeiden tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen, en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. 14 Toen ze dit had gezegd, keerde ze zich om, en zag Jesus staan; maar ze wist niet, dat het Jesus was. 15 Jesus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge; wien zoekt ge? In de mening, dat het de tuinman was, zeide ze Hem: Heer, zo gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. 16 Jesus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe, en zei in het hebreeuws: Rabboni; dat wil zeggen: Meester! 17 Jesus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want nog ben Ik niet naar den Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders, en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. 18 Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb den Heer gezien; en wat Hij tot haar had gezegd.