Hé - serieus - gefeliciteerd met uw nieuwe politieke positie!
Als u dit leest, betekent dit dat u bent opgeklommen naar de hoogste bestuursniveaus, dus het is heel erg belangrijk dat u niet iets vreselijk doms doet of zegt en de boel voor de rest van ons verstiert.
Het eerste dat u moet onthouden is dat u een boegbeeld bent, ongeveer net zo relevant voor de richting van de staat als een motorkap-ornament voor de richting van een auto – maar u bent een heel belangrijke afleiding, het ‘lachende gezicht’ van de vuist voor macht. Dus, houd uw neus dicht, kus de baby's en bedenk hoe goed u eruit zou zien op een postzegel. Een postzegel, voor post... Nee, geen e-mail, post. Okee, leggen we later wel uit.
Voordat we op uw mediaverantwoordelijkheden ingaan, moet u de ware geschiedenis van de politieke macht begrijpen zodat u niet per ongeluk handelt naar het naïeve idealisme dat u op het grotere publiek moet projecteren.
- Menselijk Vee - Een geschiedenis van belastinglandbouw
De realiteit van politieke macht is heel eenvoudig: slechte boeren bezitten gewassen en vee, goede boeren bezitten land en mensen.
Dit is lang niet zo eenvoudig als het klinkt, vandaar de noodzaak voor deze handleiding.
Het allereerste dat u moet onthouden is dat u een zoogdier bent, een dier, en dat u, net als alle dieren, de consumptie wilt maximaliseren en tegelijkertijd de inspanning ervoor wil minimaliseren. Veruit de meest effectieve manier om dit te doen is door van andere mensen te nemen, net zoals een boer van vee neemt.
In het begin van de geschiedenis vond deze predatie -voor een deel- op de meest laaghartige manier plaats, door middel van bruut kannibalisme. Hoewel dit op de korte termijn misschien effectief bleek, viel het ten prooi aan het probleem van het consumeren van de zaadoogst, in die zin dat het slechts een paar maaltijden opleverde, terwijl het opnieuw kweken van meer menselijk vee meer dan een decennium duurde, en, het was behoorlijk smerig. Soms, zelfs nadat het voedsel werd gewassen, stonk het te veel om aangenaam te zijn. (Interessant feit: deodorant werd uitgevonden als marinade.)
Het beheer van menselijk eigendom maakte een grote sprong voorwaarts met de uitvinding van de slavernij, een stap vooruit ten opzichte van het kannibalisme omdat in plaats van mensen als voedsel te gebruiken, mensen werden gebruikt om voedsel te verbouwen, wat op zijn zachtst gezegd een veel duurzamer model was, en veel minder smerig.
De slavernij was zeker een verbetering, maar beperkte de groei van de heersende klasse omdat het 't motivatie-probleem niet kon oplossen. Het blijkt dat als je mensen als een machine behandelt, ze uiteindelijk de motivatie van een machine krijgen, en dat ze een paar dagen na het einde van de garantie neigen kapot te gaan, hahaha!
Enniewee, de fundamentele realiteit van menselijk eigendom is als volgt:
1. Eerst moet je de massa met geweld onderwerpen
2. Vervolgens handhaaf je die onderwerping door de psychologische kracht van de ethiek
Mensen denken dat ethiek is uitgevonden om van mensen 'goede' burgers te maken, maar dat is hetzelfde als zeggen dat kuisheidsgordels zijn uitgevonden om SOA's tegen te gaan. Nee, nee – de ethiek is uitgevonden om de geesten van de slaven te binden, en om de enige echte ketens te creëren die wij als heersers nodig hebben: zelfprojectie, schuldgevoel en angst voor de tirannie van de ethiek. Wie ethiek onderwijst, regeert de kudde, aangezien iedereen bang is voor negatieve meningen, van anderen, maar vooral over zichzelf. Als je het goed doet, zal geen enkel oordeel zo slecht of eindeloos zijn als het oordeel dat via de spiegel komt.
Dit is allemaal redelijk eenvoudig. De ethiek die nodig is om slaven onder controle te houden vereist wel de creatie van een paradijs na de dood waar naar uitgekeken kan worden, maar alleen wanneer de slaven hun meesters blijven gehoorzamen en volgen. Dit oogst de spierkracht van de slaven, echter niet hun volledige geest, die depressief en vervreemd en buitenaards en, wel, economisch tamelijk nutteloos blijft.
Eigenlijk zeg je: "Hé, laten we het verdubbelen, oké? Ik ruil met jou vrijwel alles in dit leven in voor alles in het hiernamaals, mooi toch?" Je hoeft er maar één moment over na te denken om te beseffen dat iedereen die zo'n deal sluit, niet in het hiernamaals gelooft - echt, werkelijk, kijk naar de gouden paleizen van de paus en andere potentaten, in hemelsnaam – maar eerlijk gezegd lijkt een moment nadenken en verder kijken voor de meeste mensen een moment te lang, daarom oordelen ze liever, véél makkelijker.
Vervelend genoeg had de rudimentaire slavernij haar grenzen. Slaven moesten worden behandeld als dieren die verbaal gecommandeerd konden worden, wat de heersende klassen controle over de fysieke mogelijkheden gaf maar permanent de meest waardevolle hulpbron van de mensheid onbenut liet: hun geest.
Het Romeinse Rijk perfectioneerde het slavenhoudersmodel, maar creëerde uiteindelijk, welhaast onvermijdelijk, te veel afhankelijke slaven, wat mede leidde tot de langzame economische ineenstorting van het gehele systeem.
Tijdens de Middeleeuwen, toen de heersende klassen de vernedering moesten ondergaan om zich terug te trekken op de vochtige zolders van de Kerk, ontstond het Feodale model.
De Feodale benadering verbeterde ten opzichte van het model van directe slavenbezit door het menselijke vee, "lijfeigenen", nominaal eigendom over land te geven, en een groot deel van hun productiviteit in beslag namen via belastingen, militaire dienstplicht, gebruikersvergoedingen; bijvoorbeeld voor het malen van graan, enzovoort. Dus in plaats van mensen rechtstreeks te bezitten, lieten we hen zichzelf een slag in de rondte werken op hun kleine voorouderlijke stukjes grond en namen vervolgens alles wat we wilden van de opbrengst in beslag, terwijl we hen natuurlijk vertelden dat God Zelf ons als Meesters over hen had aangesteld, en dat hun hoogste deugd een zachtmoedige dienstbaarheid aan hun gezalfde meesters was, bla bla bla.
Nogmaals, je zou denken dat God, historisch gezien, een zwak lijkt te hebben voor de meest gewelddadige, bevoorrechte en oorlogszuchtige van zijn kudde, en als zachtmoedige onderwerping een deugd was, waarom werd dat dan niet door de heersers beoefend? Maar maak je geen zorgen; je moet deze volledig natuurlijke gedachten gewoon uit je hoofd zetten, want zodra de mensen tot slaaf worden gemaakt, zorgt een fundamentele redenering alleen maar voor kortsluiting in hun bekrompen geesten, zodat ze de oppressieve verschrikkingen van hun kleinzielige leventjes niet meer zien.
Hoe dan ook, de evolutie vanuit het middeleeuwse lijfeigenschap verdeelde de samenleving in vier basisgroepen:
1. De heersende klasse (aristocratie);
2. De kerk (propaganda);
3. Het leger (handhaving)
4. De lijfeigenen (vee).
De Aristocratie – waarvan u nu een trots lid bent – plukte de vruchten; de kerk controleerde de slaven door middel van ethiek; het leger viel degenen aan die niet door ethiek waren onderworpen; de lijfeigenen betaalden voor de hele show. De moderne equivalenten zijn: de politieke meesters, de media, de politie en de belastingbetalers.
Omdat ze het land gedeeltelijk in beheer hadden, hadden middeleeuwse lijfeigenen op zijn minst enige prikkel om hun landbouwproductiviteit te optimaliseren, en dus creëerde het vanaf ongeveer de 12e eeuw aanzienlijke stijgingen van de landbouwproductie; het noodzakelijke voedsel dat nodig was voor de ontwikkeling van steden, het natuurlijke thuisland van de heersende klassen.
De economische ontwikkeling van steden bleef afhankelijk van het herontdekte Romeinse recht, dat geen rechtssysteem was/is op het gebied van de vrije markt/particulier eigendom, en dus bleef de economische productiviteit relatief stagnant, althans, vergeleken met de 18e eeuw tot aan nu.
Middeleeuwse gilden waren belachelijk inefficiënt, ze dwongen de overdracht van levensonderhoud van vader op zoon af, vereisten belachelijk lange leerlingplaatsen die bedoeld waren om toegangsbarrières op te werpen, reclame- en marketingmogelijkheden te ontzeggen, enzovoort.
Bovendien had de katholieke kerk woeker, c.q., het uitlenen van geld tegen rente, verboden, wat investeringen in economische verbeteringen verhinderde. Dit was grotendeels te wijten aan het feit dat de kerk, en de aristocratie die zij diende, geen rente op hùn schulden wilden betalen.
Al deze vroege economische inefficiënties hinderden de ontwikkeling van de democratie, die een gigantisch kapitaal en enorme kapitaalreserves vereiste die als onderpand werden gebruikt om 'kiezers' in het heden om te kopen met fictief geld in de toekomst.
De versplintering van het christendom in strijdende partijen tijdens de Reformatie creëerde nieuwe mogelijkheden voor kapitaal-accumulatie en leningen, en de economische oorlogen die daaruit voortvloeiden was in werkelijkheid een conflict tussen middeleeuwse kapitaal-inefficiënties en de nieuwe investerings-efficiënties die beschikbaar waren onder het Protestantisme – en tot op zekere hoogte het Jodendom. Uiteraard won de religie die het meeste kon lenen en het vervolgens uitlenen van geld tegen rente - een gevestigde praktijk in de gehele samenleving, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor de Industriële Revolutie.
Zo werd de scheiding van kerk en staat, na honderden jaren van bloedige religieuze oorlogsvoering, waarin priesters effectief probeerden controle te krijgen over de militaire macht van de staat, om hun doctrines aan iedereen op te leggen, een kwestie van basisoverleving. Het loswrikken van religieuze doctrines uit het overheidsbeleid betekende dat er een vaag rationele benadering van eigendomsrechten en handel kon worden bereikt, wat aanleiding gaf tot argumenten voor 'vrijhandel'.
Wanneer je stopt met handelen in een fictieve God, kan je beginnen met handelen in daadwerkelijke goederen; levensnoodzakelijkheden.
Vanaf de 17e eeuw begon de landbouwproductiviteit waarvan de steden afhankelijk waren te wankelen. Landbezit van lijfeigenen werd aan zonen vergund, wat een toenemende versnippering van eigendommen en onvermijdelijke inefficiënties bij het zaaien en ploegen veroorzaakte. De heersende klassen, die graag in de steden wilde blijven in plaats van terug te keren naar het vochtige en smerige platteland, drongen de boeren op tot 'de omheiningsbeweging'; ze consolideerden hun grondbezit, en verdreven honderdduizenden lijfeigenen van hun voorouderlijk land. Hierdoor steeg de landbouwproductiviteit vrijwel onmiddellijk en werden de steden gered – terwijl er tegelijkertijd een enorm leger goedkope arbeidskrachten ontstond dat, omdat er geen land meer was om te bewerken, onvermijdelijk op zoek ging naar werk in de steden. klinkt bekend, niet?
De omstandigheden waren dus rijp voor de Industriële Revolutie: kapitaalvrijheid, een massa goedkope arbeidskrachten, enige vrijhandel, overtollig voedsel en het groeiende religieuze scepticisme dat voortkwam uit de wonderbaarlijke vooruitgang van de wetenschappelijke methode die sinds de 16e eeuw werd gevolgd.
Het was op een bepaald punt in deze periode dat de grootste sprong voorwaarts in menselijk eigendom plaatsvond, namelijk het simpele genius om het vee het eigen beroep te laten kiezen.
In één klap was het motivatieprobleem van het arbeidsvee grotendeels opgelost – in ieder geval tot op heden. In plaats van het menselijke vee te consumeren, of het rechtstreeks te bezitten, of hen in specifieke beroepen te dwingen, werd een 'vrije markt' gecreëerd voor de bron van rijkdom, terwijl het aspect van slavernij werd verschoven naar de effecten van rijkdom, dat wil zeggen, lonen en kapitaal.
Arbeid was gratis, de lonen werden belast – dit was de grootste sprong voorwaarts in de geschiedenis van de menselijke landbouw! Alle voorgaande heersende klassen werden daarmee neergezet als incompetente parasieten, vergeleken met de briljante manipulaties van de moderne menselijke oogstmachine!
De economische predatie van de heersende klassen bleef bestaan, maar werd grotendeels onzichtbaar. Tarieven en heffingen; belastingen, werden begraven in de prijzen die betaald werden door consumenten, die geen vergelijkingsprijzen hadden om de effecten ervan te zien. De verzachting van de zichtbare zweep tot een soort van onzichtbare dwang gaf het vee het gevoel van vrijheid - en ze stormden allemaal op pad om te werken, op jacht naar rijkdom en daarmee het vetmesten van onze tafels op een manier die we nooit voor mogelijk hadden gehouden!
De tot nu toe beperkte ondernemings-energie van de menselijke kudde werd op deze manier voor het eerst in de geschiedenis ontketend en produceerde een duizelingwekkende overvloed aan rijkdom, producten en diensten, waarvan grote delen naar de heersende klassen werden opgezogen in een mate die nog nooit eerder was ervaren!
De voordelen waren duidelijk, de productiviteit nam verbazingwekkend toe – maar de complicaties van het beheer van deze semi-vrije horde menselijk vee namen ook exponentieel toe.
Het eerste en grootste gevaar was de verschuiving van aristocratie naar meritocratie, of de realiteit dat grotere rijkdom kon worden vergaard door handel en creativiteit in plaats van door belastingplundering en de beheersing van staatsgeweld. Dit was hetzelfde gevaar waarmee de kerk werd geconfronteerd bij de verschuiving van bijgeloof naar wetenschap.
De opkomende ondernemersklasse creëerde een ongemakkelijke verdeeldheid binnen de samenleving, waarin de voordelen van de aristocratie openlijk in twijfel werden getrokken. Samenlevingen als Amerika werden gesticht zonder enige noemenswaardige aristocratie – en aristocratieën in geheel Europa kregen te maken met toenemende opstanden en zelfs met uitsterven.
De aristocratie wilde de ondernemersklasse niet verpletteren – omdat deze zo wonderbaarlijk productief was – maar ze kon zich niet laten overschaduwen door de nieuwe ondernemers, en dus kwam een ander niet nader genoemd genie met een heerlijk speelse oplossing genaamd "incorporatie".
De ondernemersklassen wilden uiteraard hun winsten maximaliseren, en soms ging dit ten koste van de arbeiders. In het begin van de 19e eeuw hadden burgers toegang tot een Common Law-rechtssysteem dat hen in staat stelde een rechtszaak aan te spannen tegen hun werkgevers wegens dood, verminking, ziekte, vervuiling enzovoort ten gevolge van arbeid. De kapitalisten wilden deze juridische aanvallen natuurlijk vermijden, maar niemand wilde de arbeiders expliciet deze rechten ontnemen, anders zouden ze zich bewust worden van hun slavernij en hun motivatie verliezen, en zouden we weer terug zijn bij de Middeleeuwen, wat helemaal niemand wilde.
In de hele westerse wereld introduceerde regering na regering het concept van incorporatie, een briljante zet in de annalen van menselijk eigendom! Incorporatie creëerde een juridische fictie genaamd "corporatie" die ondernemers, kapitalisten, managers en eigenaren beschermden tegen de meeste juridische gevolgen van hun wandaden – en zelfs tegen verliezen binnen hun bedrijven!
Ondernemers konden nu geld uit dit ‘bedrijf’ halen en het voor zichzelf houden, terwijl, als juridische stappen tegen hen zouden slagen, of als hun bedrijf geld zou verliezen of schulden zou maken, het nu het ‘bedrijf’, de 'managers', de ‘aandeelhouders’ en werknemers waren die de prijs betaalden, en niemand kon daarmee achter hun persoonlijke bezittingen aankomen. Het was als een casino waar je je winst behield en vreemden jouw verliezen betaalden.
In ruil voor het uitbreiden van dit juridische schild voor de kapitalisten had de politieke klasse een belastingverlaging doorgevoerd in de vorm van de vennootschapsbelastingen – waarvan het grootste deel uiteraard afkomstig was uit dividenden en lonen. Dit zorgde ervoor dat de ondernemers feitelijk in dienst van de staat kwamen te staan, en zorgde ervoor dat ze nooit zouden proberen de politieke klasse te overschaduwen of overbodig te maken, aangezien ze nu afhankelijk waren van de macht van de staat voor het behoud van hun juridische schild en economische éénrichtings-privileges.
De 19e eeuw was een enorm creatieve tijd in de geschiedenis van het menselijke veebezit. De verbazingwekkende productiviteit die werd ontketend door de privatisering van de arbeid en de gedeeltelijke socialisatie van de lonen creëerden een zodanige welvaart dat de noodzaak van de heersende klassen zelf in twijfel werd getrokken.
Bovendien bedreigden het toegenomen onderwijs en de economische initiatieven van de arbeidersklasse de economische waarde van de managementklassen. De arbeiders bereikten een bijna volledige geletterdheid en beschikten over een uitstekende arbeidsethiek, juridische kennis en sociale netwerken, waaronder de zogenoemde Friendly Societies, die de armen beschermden tegen armoede door de vele ongelukken in het leven.
Het aanbod van diegenen die in staat waren om te managen nam dus toe, waardoor de prijs van management daalde – wat niet bepaald werd verwelkomd door de bestaande kapitalisten.
De traditionele oplossing voor de toenemende concurrentie van de armen was het verbieden van boeken en onderwijs, het opwekken van religieuze schuldgevoelens over het materialisme, of het beginnen van een oorlog – wat destijds geen enkel politiek of economisch voordeel had. Het openlijk verbieden van onderwijs voor de kinderen van de armen zou het “OMG, ik ben een totale slaaf!” demotivatie-probleem opwerpen; het religieuze geloof nam af, terwijl oorlog al het nieuwe kapitaal waarvan de heersende en ondernemende klassen genoten, zou hebben vernietigd.
In een briljante zet spanden de heersende klassen en de kerk samen om een valse educatieve ‘noodsituatie’ te creëren. Samen met een groot aantal wrokkige en slecht presterende leraren werd openbaar onderwijs ingevoerd met als doel de vaardigheden, capaciteiten en intelligentie van de armen te verbeteren.
Het echte doel was uiteraard precies het tegenovergestelde. In plaats van zich te concentreren op praktische, economische en ondernemerskennis, verlegden overheidsscholen de educatieve focus al snel naar patriottische geschiedenis, uit het hoofd leren en reciteren, Latijn en Grieks, en een eindeloze overvloed aan andere nutteloze en triviale weetjes. Dit was het sportieve equivalent van het dwingen van de concurrentie om middagslaapjes te doen in plaats van te trainen, wat resulteerde in een werkelijk heerlijke afwezigheid van concurrentie om medailles.
Overheidsscholen creëerden daarmee saaie, wrokkige drones die alleen geschikt waren om bevelen op te volgen, zodat de dreiging voor de managementklasse werd afgewend. Dit alles begon in Pruisen, dat middeleeuws, mystiek en militaristisch was, wat voor iedereen een aanwijzing had moeten zijn, maar nogmaals: denken doet blijkbaar vreselijk veel pijn.
Eén van de vier pijlers van de menselijke boerderij, de kerk, werd in de 19e eeuw met steeds grotere uitdagingen geconfronteerd, toen het toegenomen secularisme van de Industriële Revolutie en de groei van de empirische waarden van de wetenschappelijke methode de bijgelovige verschrikkingen van de Middeleeuwen ondermijnden.
Omdat ze merkten dat de macht van hun God aan het afnemen was, gingen de geestelijken op zoek naar een nieuw thuis. Hun expertise lag meer op het gebied van sofistische ethiek dan bij politieke macht, en dus kwamen ze met een prachtig idee dat hen in staat stelde hun briljante historische leugens in de politiek in te brengen, zonder zich te hoeven mengen in de achterbakse gevechten van laaghartige democratische verkiezingen.
In één woord: socialisme.
Het socialisme, of het communisme zoals ook wordt genoemd, effectief Marxisme, is slechts een seculiere religie, waarin de staat een god wordt. Het heeft zijn goed en kwaad, zijn scheppingsmythen, zijn uiteindelijke hemel waar de staat wegkwijnt, zijn heersende klasse van ethische leugenaars, enzovoort. Prekers als Plato, dat idee ...
In plaats van dat de hemel in het hiernamaals zou bestaan, werd deze plotseling in dit leven beloofd, zodra overheidsprogramma's succes hadden. (Het hiernamaals is veel waarschijnlijker!)
De nieuwe socialistische geestelijkheid beloofde een einde aan armoede, onrecht, analfabetisme, kaalheid, ongelijkheid, ingegroeide teennagels – elk begrip en woord dat ze in handen konden krijgen – en natuurlijk werd iedereen die het niet eens was met deze fantasieën onmiddellijk afgeschilderd als pro-armoede, pro-onrecht, pro-analfabetisme, pro-ongelijkheid en noem maar op. Natuurlijk, net zoals de morele schuld van religie nooit deugd kan creëren, kunnen overheidsprogramma's nooit het paradijs creëren, en zo werd er een eeuwigdurende bewegingsmachine van sociale controle gestart, waarmee de veronderstelde ‘oplossingen’ meer van dezelfde problemen creëerden - een oneindige cirkel ...
... en het mensenvee zal altijd sprookjes naar keuze verkiezen boven stevig in de realiteit gewortelde feiten.
Behalve wij, de elite, misschien. Ons begrip van – en immuniteit voor – sentimentaliteiten is onze grootste kracht. Wij zijn de leeuwen die jagen met sentimentele afbeeldingen van lieve kleine schattige poesjes ...
Ref.
'The Handbook of Human Ownership - A Manual for New Tax Farmers'
https://vriendenplek.nl/read-blog/818_the-handbook-of-human-ownership
Zie ook:
'Menselijke Wezens : De Grootste Hulpbron'
https://vriendenplek.nl/read-blog/832
'Boer en Land Nu : De 'Enclosure-Movement' 2.0'
https://vriendenplek.nl/read-blog/1666
Gerelateerd:
'Op De Boerderij' : 'De Mensentuin'
https://vriendenplek.nl/read-blog/503
'Déjà Vu in de Herhaling'
https://vriendenplek.nl/read-blog/532
'Geschiedenis Leert Ons Lessen - Voor Vandaag - En Morgen'
https://vriendenplek.nl/read-blog/2135
'Slavernij 5.0 : Mensen Houden, Toen en Nu'
https://vriendenplek.nl/read-blog/702
'Psychopaten in Machtsposities'
https://vriendenplek.nl/read-blog/1221
'Het Plan - De Opmars van de Bio-Machines : Mens 2.0'
https://vriendenplek.nl/read-blog/649
- Biblio:
https://vriendenplek.nl/read-blog/666
https://vriendenplek.nl/read-blog/1177
https://vriendenplek.nl/read-blog/2310
https://vriendenplek.nl/read-blog/3188
Jan Spreen 2 d
Geweldige tekst!