Bron: E.H. Patrick van der Vorst (www.christian.art) 🇧🇪🇮🇹🇪🇸🇱🇺🇬🇧
Evangelie van 15 november 2024
Noach ging de ark in, de zondvloed kwam en vernietigde alle andere.
De zondvloed,
Schilderij van John Martin (1789–1854),
Geschilderd in 1826,
Olieverf op doek
© Yale Center for British Art, New Haven, Connecticut, VS
Reflectie bij het schilderij:
De evangelielezing van vandaag herinnert ons eraan om niet zo verdiept te zijn in de dagelijkse routines van het leven dat we over het hoofd zien wat er echt toe doet. Jezus spreekt over mensen die eten en drinken, kopen en verkopen, planten en bouwen, trouwen en ten huwelijk worden gegeven. Dit zijn essentiële activiteiten, de bouwstenen van ons leven. Maar er is een diepere realiteit die verder gaat dan deze alledaagse taken: wat Jezus de dag noemt waarop de Mensenzoon zal worden geopenbaard.
Om dit te illustreren, wijst Jezus naar de tijd van Noach, toen mensen hun leven leefden zoals gewoonlijk, zich niet bewust van de naderende zondvloed totdat deze hen overviel. De mensen in Noachs tijd waren volledig verzonken in hun dagelijkse bezigheden, zich er niet van bewust dat er iets veel groters stond te gebeuren. Jezus waarschuwt ons om niet dezelfde fout te maken. De Mensenzoon wordt niet alleen aan het einde der tijden of het einde van ons leven geopenbaard, maar ook hier en nu, te midden van onze dagelijkse routines. God roept ons door deze activiteiten en nodigt ons uit om Hem met heel ons hart te zoeken.
'The Deluge' van John Martin, geschilderd in 1826, legt het dramatische moment van de zondvloed vast, met een overweldigend tafereel van vernietiging en mensen in paniek terwijl het water rond de ark stijgt. Martins werk brengt zowel de gewone levens over die door de zondvloed worden weggevaagd als de enormiteit van Gods oordeel, wat goed aansluit bij Jezus' waarschuwing in de evangeliepassage over voorbereid zijn en aandacht hebben voor wat er buiten het dagelijkse leven is.
Lucas 17:26-37
26 En zoals het was in de dagen van Noë, zo zal het ook in de dagen van den Mensenzoon zijn. 27 Men at en dronk, huwde en huwde uit, tot op de dag, dat Noë de ark binnentrad, en de zondvloed kwam en allen verzwolg. 28 Of zoals het was in de dagen van Lot: men at en dronk, kocht en verkocht, plantte en bouwde. 29 Maar op de dag, dat Lot uit Sódoma ging, liet God het vuur en zwavel uit de hemel regenen, en verdelgde allen. 30 Zo zal het ook gaan op de dag, waarop de Mensenzoon verschijnt. 31 Wie die dag op het dakterras is en zijn meubels in huis heeft hij dale niet af, om ze mee te nemen; en wie op het veld is, kere niet terug. 32 Denkt aan de vrouw van Lot. 33 Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen; en wie het verliest, zal het behouden. 34 Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed liggen: de een wordt opgenomen, de ander achtergelaten; 35 twee zullen er niet de handmolen malen: de een wordt opgenomen, de ander achtergelaten; 36 - 37 Ze antwoordden Hem: Waar, Heer? Hij zei hun: Waar het aas ligt, daar zullen zich ook de gieren verzamelen.
